Vorige week ging ik op kamp naar de boerderij. Dat klinkt als vakantie, maar dat was het niet helemaal. En toch ook weer wel. Ik ging, samen met een hondertal anderen op Kaïnkamp. In het kort: een integratiekamp waar gastgezinnen vijf dagen lang doorbrengen met een kind dat ontwikkelingsproblemen heeft en bijna nooit op vakantie kan. Wat dat precies is lees je hier.
Samen met mijn liefste wederhelft en nog vier andere vrienden waren we verantwoordelijk voor de keuken. Dat was hard werken dus, om voor de hele bende ontbijt, middagmaal, avondeten én een hapje 's avonds klaar te maken.
Bovendien sliepen we in tenten (lees: friskes 's nachts en géén wc in de buurt), zijn de nachten kort en de dagen lang.
Dus ja, ik was moe toen ik thuiskwam (lees: bekaf), maar ook héél erg blij. Want zo'n bende gastkinderen een week lang gelukkig zien dat doet wat met een mens.